Het was bij de bed, bad en broodkwestie, die eigenlijk de bed, douche
en broodkwestie zou moeten heten, niet te vermijden om even stil te staan bij
‘onze’ bejaarden, steeds vaker als zij overgeleverd zijn aan een min of meer
toevallig voorhanden zijnde caritas.
De vraag dringt zich hier tevens op, op welke gronden de staat zich uit
de zorg en andere terreinen terugtrekt. Heeft zij als dienend orgaan gefaald of
behoort zij te reageren en te anticiperen op veranderde omstandigheden die zo
goed als buiten haar macht liggen. Nu besef ik wel dat deze en dergelijke
vragen niet zo populair zijn in dit land van simpele reflexen, van meningen en
van antwoorden die voorin de mond bestorven liggen. Een sterfhuis, daar lijkt
dit land soms op. Maar wat kan ik doen om mij te voegen bij de meer opgewekte
geesten? Mijn vragen inslikken? Hoe gaat dat in zijn werk? En waar ben ik dan?
Allemaal niet eenvoudig. Ik ben niet met een antwoord in mijn mond geboren.
Tegelijkertijd komt het mij als uiterst vreemd voor dat de rijksoverheid
asielzoekers of hoe deze mensen verder ook genoemd worden, de facto op semi-permanente basis toelaat en
allerlei procedures instuurt maar vervolgens de onwillige uitgeprocedeerden
uiteindelijk maar de straat opstuurt. Alsof de straat een restruimte is. Al
deze narigheid heeft vooral ook te maken met het failliet van een uit de hand
gelopen immigratiepolitiek en dat faillissement heeft zich al decennia geleden
aangekondigd toen in feite besloten werd van dit land een soort open einde
regeling te maken, een overstaparrangement in plaats van een land welks
regering zorg droeg voor een stabiele leefomgeving die niet van de weeromstuit
belaagd werd door economische dictaten en humanitaire bevelen die voor de
verdedigers onweerspreekbaar zijn. Helaas, de politiek is modieus geworden.
Hiermee is het vertrouwde, de rust vaarwel gezegd.