Op
zoek naar dwarse geesten in dit intellectueel verkavelde en daardoor armoedige land
stuitte ik bij boekhandel Donner in Rotterdam op Paul Bauduin die op 1999 met
een pistoolschot een einde aan zijn leven maakte. Hij was toen 93 jaar. In de
jaren twintig van de twintigste eeuw vertrok hij naar de Indische Archipel, kwam
in de reclame terecht, trouwde, werd door de Japanners gevangen genomen en
moest werken aan de beruchte Birmaspoorweg. Terug in Nederland werkte hij in
het marketingbedrijf van zijn broer en schreef daar ook over. Gedurende de
Koude Oorlog vertrok hij naar de VS bang als hij was dat in Europa de Derde
Wereldoorlog zou uitbreken. Hij bekwaamde zich in de filosofie die hij
uiteindelijk grotendeels bekwame nonsens vond. Hij schreef liever over
alledaagse vraagstukken in plaats van diepe theorieën te ontwikkelen. Maar hij
werd wel geïnspireerd door Oswald Spenglers ‘der Untergang des Abendlandes’.
De essays geselecteerd in de ‘Avondland-Essays’ werden geschreven van 1978 tot het eind van zijn leven. Met de filosofische discipline
in zijn achterhoofd verkende hij een groot aantal vraagstukken en kwesties
zoals ‘het onkenbare en het onbekende’, ‘de verlossingsmythe’, ‘geest, stof en
doodgaan’, ‘natuur en cultuur’ en ‘de massastaat’. Het zijn zoals Gerard van
Eyk op de achterflap van het boek zegt eenvoudige lineaire vertellingen met
hier en daar rake typeringen. Een zelfstandig en eigenzinnig denker maar niet
iemand met meeslepende grote gedachten. Over de ontwikkelingen als gevolg van
de immigratiekwestie schreef hij amper, voorzover ik kon nagaan maar in dit citaat
wordt het wel gememoreerd. Het staat in het hoofdstuk ‘Blauwdruk voor een
ondergang’.
Terwijl
de culturen op aarde, de grote, de kleine, de oude, de jonge, de levende en de
dode, overspoeld werden met technische snufjes en de politiek orakeltaal van het
Westen (democratie, gelijkheid, zelfbeschikking, socialisme, kapitalisme,
mensenrechten enzovoort), wordt de natuurlijke verscheidenheid van alle rassen,
volken en individuen platgewalst onder een homogeniteit die niets te verliezen
heeft dan haar eigen vulgariteit; een wereldwijde communicatie die niet méér te
communiceren heeft dan de roddelpraat van de vijf werelddelen.
Cultuur is een product van het verleden, aan ons doorgegeven niet alleen om ervan te genieten, maar ook om het verrijken en te bewaren; Was du ererbt von deinen Vätern hast, erwirb es um es zu besitzen (Goethe).
Cultuur is een product van het verleden, aan ons doorgegeven niet alleen om ervan te genieten, maar ook om het verrijken en te bewaren; Was du ererbt von deinen Vätern hast, erwirb es um es zu besitzen (Goethe).
Spengler
schreef in zijn Gedanken: Alles, was gross geraten is, geht an der Kleinheit der Erben zugrunde.
Als
de drie hoofdoorzaken van de huidige wereldcrisis noemt PB de overbevolking van
de aarde, de onstuitbare groei van de techniek en de verwoesting en verspilling
van onze natuurlijke levensbronnen.
Vanzelfsprekend
lijkt me dat deze oorzaken gepaard gaan en deels ook weer veroorzaakt worden
door gebreken in de voorstellingen die mensen van zichzelf en hun strevingen hebben. Hier in het intellectueel vlakke Nederland heerst helaas een bloedeloos en moralistisch pragmatisme dat het denken tamelijk verengd en deels ook afgeschaft heeft. Ik
ben dus blij met mensen als Bauduin al is het denken van mensen als Spengler
aanzienlijk scherper.
Klein
vervolg.
Zoals
hier al eerder min of meer zo gezegd is, beschouw ik Bauduin als iemand
begiftigd met een filosofisch geschoold maar nuchter verstand. Het is niet het
soort nuchterheid dat je hier te lande veel aantreft; dat is namelijk een soort
nuchterheid die op de grens van pragmatisme, onverschilligheid en benepenheid zit.
Bij Bauduin zit het hem in zijn levenshouding en de wijze waarop hij met ‘de
dingen’ omgaat. Die is ‘franker en vrijer’. En dat is in het moralistische
Nederland een veel zeldzamer eigenschap. Daar kan analyse nooit vrijmoedig laat
staan uitgebreid zijn, omdat de moraal, de mening, zich er haast altijd tussen
wringt.
Hier
nog twee citaten: één over de universele liefde en één over de dood.
‘De
doctrine van universele liefde dicteert dat iedereen moet liefhebben,
ongetwijfeld het meest absurde voorschrift dat ooit in enig cultureel bestand
is uitgedacht. Aangezien gerichtheid en begrenzing van haar object ingebouwde
hoedanigheden zijn van de liefde, leidt de onbeperkte uitbreiding van haar
werkterrein onvermijdelijk tot een evenredige verdunning van haar intensiteit
en daardoor van haar effect. (soortgelijke opmerkingen te vinden bij Amos Oz-oe)
Ogenschijnlijk zou deze afzwakking van de kwaliteit kunnen worden opgevangen
door extra doses dogmatiek en ritueel, ware het niet dat de normale instelling
van de mens ten aanzien van zijn medemensen ergens zweeft tussen
onverschilligheid en haat, gevoelens waartegen op den duur ook het meest
perfecte ritueel het moet afleggen. Daardoor leidt de opgelegde universele
liefde tot frustraties die het hele sociale en politieke leven vergiftigen.
Universele liefde wordt de dekmantel voor bemoeizucht, machtsmisbruik, geweld
en rechtsweigering, waarbij sociale deugden als tolerantie en geestelijke
openheid natuurlijk worden verstikt.’
‘Ik
ben van mening dat de dood zou moeten worden aangemoedigd, gefaciliteerd en
ooit eens beloond zou moeten worden. Het zou als een publieke dienst
beschikbaar moeten zijn, zoals een begrafenisondernemer, op afroep voor de
armen.
…... zou het simpele feit van de beschikbaarheid ervan een atmosfeer van vrijheid creëren, van opluchting en zelfs van veiligheid wanneer mensen zich er langzaam maar zeker van bewust worden dat er wel degelijk een uitweg is uit alle problemen, en wel zonder dat er vragen gesteld worden.’
…... zou het simpele feit van de beschikbaarheid ervan een atmosfeer van vrijheid creëren, van opluchting en zelfs van veiligheid wanneer mensen zich er langzaam maar zeker van bewust worden dat er wel degelijk een uitweg is uit alle problemen, en wel zonder dat er vragen gesteld worden.’