Er
zijn van die dagen dat weer duidelijk wordt wat er in de hoofden van mensen
omgaat. Of wat er nu juist niet in omgaat. Eerst had ik een gesprek met een
overigens alleraardigste buurman van verderop. Al sprekend over wereldkwesties
en over het probleem van de immigratie werd duidelijk dat volgens hem, hij
spreidde een brede glimlach ten toon, het ons mensen toch moest lukken om
grenzenloos in harmonie samen te leven. Open grenzen waren voor hem een gotspe,
want we waren immers toch allemaal gelijk als mens en waartoe dan nog
grenzen? Ik neem aan dat zijn
huismuren niet onder deze Thélauiaanse droom vielen want zelfs dromers als hij
hebben vaak een laatste bastion dat wel heilig voor hen is. Hoe deze maagdelijke droom nu
bewaarheid moest worden wist hij niet. Maar hij geloofde er heilig in. Net
zoals al diegenen die zweven op een zoete maar kleverige wolk waar alle
verderf is uitgestoten.
Diezelfde
avond las ik toevallig een ingezonden stuk van een mevrouw Quadvlieg in de
Telegraaf. Het was een reactie op een voorstel om van Nederland een
koopwalhalla voor rijke Arabieren te maken. Al betrof haar reactie nu niet
direct immigranten, asielzoekers of vluchtelingen, de toonzetting en implicatie
waren dezelfde als bij diegenen die wel een blijvende toelating van dergelijke
personen bepleiten. Mevrouw Quadvlieg vond Arabische vrouwen die onder hun
nikab allemaal Prada en Chanel hadden maar stiekem. En wat zou er, zo vroeg zij
zich af, dan nog meer stiekem gebeuren? Zij besloot haar korte reactie op
onnavolgbare wijze: “Hier komen is oké,
maar dat geheimzinnige gedoe mogen ze thuis laten”. In een achteloze
handomdraai zou deze mevrouw, als het aan haar lag, er vast voor zorgen dat
deze vrouwen, natuurlijk zonder nikab (gaan we regelen!), en vast nog heel veel
anderen wel naar hier mochten komen.
My land is your land. En blijkbaar ‘not my land’.
De
westerse democratie, ik heb dat al eens elders betoogd, is een project van
verminderde aansprakelijkheid. Ze past bij de wereld van de markt en heeft er
mede toe geleid dat burgers niet vragend
met de nationale gemeenschap verbonden zijn maar slechts hun gerechtigde stem
laten gelden. Democratische systemen en praktijken hebben solipsistische
individuen opgeleverd die hun opvattingen baseren op hun enige en unieke stem die
vooral binnen zichzelf echoot. Over gevolgen maken dergelijke burgers die in
feite de wereld naar hun hand pogen te zetten, zich niet zo druk. Het zijn immers ‘hun’ gevolgen: ze
zijn hun eigendom en zijn zo werkelijk als zij dat willen. Juist de democratische illusie heeft er toe geleid dat burger-kiezers
steeds meer opgesloten zijn geraakt binnen hun eigen stem en zich nauwelijks
meer een samenleving van meer stemmen en andere contrasterende ervaringen
kunnen voorstellen. Hun bekommernis voor de eigen gemeenschap is met hun stem
uitgeput. De Duitse filosoof Peter Sloterdijk schrijft in zijn boek ‘In hetzelfde schuitje’ dat democratie
een schuilnaam is voor het moderne individualisme. De democratie staat hem, de
burger, toe niet te denken aan de
staat en aan de kunst van het bij elkaar horen. De Joodse filosoof Martin Buber
dacht ook na over de gemeenschap en ook hij, net zoals Peter Sloterdijk,
benadrukte de relationele kracht waardoor een gemeenschap überhaupt ontstaat.
Hij had een scherp oog voor oneigenlijke voorstellen om de gemeenschap ‘ buitenom’
te revitaliseren. Iets komt uit de schoot van de gemeenschap voort of ze komt
niet voort. En die gemeenschap is van nature een bedreigde gemeenschap. Ook
denkers als Otto Bolnow, Antoine de Saint-Exupéry en Alain Finkielkraut dachten
na over de kwetsbaarheid van gemeenschappen. Alles op deze wereld is
voorwaardelijk.
De
westerse immigratiepolitiek nu, heeft alleen maar kunnen floreren, omdat
burgers steeds minder in een werkelijke relationele gemeenschap leefden die
temporeel bepaald was door verleden, heden en toekomst maar in een virtueel
universum dat in de eerste plaats slechts hun grijpreflex omspande, en het
doorgeschoten altruïsme op andermans kosten van de laatste decennia reken ik
daar ook onder. Sloterdijk noemt dergelijke burgers de laatste mensen, wat zoveel zeggen wil dat hij denkt dat deze
burgers zich gedragen alsof zij de laatste mensen zijn. Wat zo ongeveer
hetzelfde is als dat zij denken de enige
mensen binnen hun gemeenschap te zijn. Dat hiervoor een prijs betaald moeten
worden, moge duidelijk zijn.
Dus:
er worden mensen op semi-permanente basis tot de westerse samenlevingen
toegelaten, die dat juist toestaan omdat zij al geërodeerd zijn.