donderdag 22 juni 2017

Blog 56 De mens en zijn eigenschappen

Een van die zaken die met de massa-immigratie van na de jaren zestig naar de achtergrond geschoven is, is het elementaire besef dat de mens beslag op de aarde legt en dat dat beslag groter wordt naarmate er meer mensen op deze planeet ronddolen. De nijvere burgemeester van Palermo die zo in beslag genomen is met het welkom heten van alle mogelijke immigranten heb ik daarover niet gehoord, maar hij heeft dan ook een herverdelingsinstinct ontwikkeld. Ik begreep dit bevolkingsprobleem als veertienjarige al en toen ik mijn vader (had zeven kinderen) hierover aansprak antwoordde hij mij dat als het me niet aanstond ik maar naar Australië moest vertrekken. Het is de eerste keer dat intellectuele luiheid of dito onvermogen en onbenul mij paarsgewijs zo opvielen, of in ieder geval bijgebleven zijn. Er zouden nog veel soortgelijke ervaringen volgen.

Menselijke eigenschappen actualiseren zich altijd; zo kan luiheid het verlangen naar zekerheid of voorspelbaarheid opwekken, een dromerig en rozig besef van de mensenwereld kan leiden tot een onwerkelijk besef van de realiteit en de neiging tot gehoorzaamheid actualiseert zich wel eens in complementair autoritair gedrag. Iets dergelijks kun je ook van gebeurtenissen zeggen: de menselijke eigenschappen komen bij gebeurtenissen aan het licht; zij verwerkelijken zich bij die gelegenheden die zelf in zekere zin als hefboom voor al die eigenschappen en gedragingen fungeren. Al die menselijke eigenschappen en gedragingen liggen in elkaars verlengde of ze hebben juist een compenserend karakter. Het is dus de vraag of de mens in staat is tot een nieuw begin zoals wel gezegd wordt. Een mens is altijd gijzelaar van zijn eerdere investeringen. Die bepalen zijn aanschijn in hoge mate.

Dat denk-, taal- of voorstellingsgebreken zich in de bevolkingskwestie dus in andere gedragingen verwerkelijken en daarin een rol van betekenis spelen, is dus niet zo vreemd. Ik denk dat het klein begint en groot eindigt. Elkaar hier op aanspreken lukt veelal niet omdat het de kwesties en de standpunten zijn die domineren en niet de manier waarop de mensen functioneren. In zijn toespraak over de taak van de universiteit uit 1959 sprak de Spaanse cultuurfilosoof Ortega Y Gasset over de jungle die het leven is waarin de mens om niet te verdwalen wegen of paden zoekt. Ortega noemde dat cultuur maar het blijkt dus ook dat die paden die met elkaar in verbinding staan juist een netwerk vormen waar soms geen uitweg meer te vinden is. De mens verkleeft zich dus als het ware als gevolg van zijn verlangen naar zekerheid of identificatie. En deze toestanden staan zoals we kunnen zien weer in ‘geschakelde’ verbinding met andere eigenschappen, die weer met verschillende menselijke behoeften corresponderen. Alles hangt aan elkaar vast, het ene opent de weg voor het andere en het ene zuigt het bloed uit het andere. Eigenschappen kunnen parasitair of vampiristisch van aard zijn. Van nature ontwikkelt de mens dus gesloten systemen en het is maar net de vraag wat de input van dergelijke systemen is teneinde de risico’s van die systemen te bepalen.

Een vriend van mij schreef toen hij een jaar of zeventien was, een opstel over het probleem van de overbevolking. Hij voegde alle relevante factoren bij wijze van spreken bij elkaar samen en kwam met nogal zorgelijke conclusies. De leraar zei dat het niet zo’n vaart zou lopen. De schrijver van dit opstel was perplex, even perplex als later, toen Paul Rosenmöller (GroenLinks) hetzelfde zei over de gevolgen van de immigratie: het zou niet zo’n vaart lopen. Antwoorden zijn vaak enorm stereotype en lijken een overeenkomstige conditioneringen te illustreren. Misschien dat het bij hem zijn autoritaire inslag was waardoor hij de gevolgen vergoeilijkte om ze maar niet serieus hoeven te nemen. Mogelijk ook heeft hij een soort intellectuele luiheid opgelopen sinds hij om welke reden dan ook lid van die club geworden. Politieke partijen werken disciplinerend.

Iets begint vaak in het klein en is al onderweg voordat men het goed en wel beseft. En laten we vooral niet vergeten dat de mens een zich zelf bevestigend wezen is. Zelfbevraging en zeker zelfontkenning behoren niet tot zijn dagelijkse bezigheden.
Ik denk dat je bij mensen vaak kunt zien dat de ene eigenschap zich actualiseert als een andere en dat die weer een ander gedrag tot gevolg heeft. Je kunt dit verschijnsel zien als op elkaar volgende schakelingen (het zijn ‘openaars’) die telkens de weg vrijmaken voor een nieuwe eigenschap of een handelwijze. Zo krijgt het gedrag van mensen in de loop van de tijd het karakter van een rhizome, een soort intern netwerk dat op die trapsgewijze schakelingen berust. Die schakelingen kunnen doorgaans niet terugklappen net zoals de tanden van een python naar binnen gericht zijn zodat de prooi vast komt te zitten.
Gevolg is dat je vertakt raakt in een zelf opgeroepen systeem waar je nauwelijks meer uitkomt. Vandaar dat mensen vaak zo hermetisch zijn en haast nooit terugkomen op eerdere uitspraken of handelwijzen. Daarom worden zaken als de immigratiekwestie ook erger: men wordt alleen door externe verslechteringen tot de orde geroepen alhoewel dat nog geen intellectuele verlichting hoeft te betekenen. En net zoals het geen zin heeft om met de slang over je vrijlating te onderhandelen heeft het zo goed als nooit zin om met mensen te spreken die zich zelf als het ware ‘vast’ geschakeld hebben. En zoiets zien we bij de bevolkings- en immigratiekwestie ook. Rust roest.


maandag 19 juni 2017

Blog 55 YIN YANG

Yin Yang

Ik was het afgelopen weekend op bezoek bij iemand die na een lange periode van irritatie, het multiculturele Rotterdam ontvlucht is. We spraken over de immigratiekwestie, het multiculturalisme en haar verdedigers. Ook het yin-jangprincipe kwam in dit licht ter sprake. Dit principe, een oosterse zienswijze, gaat uit van de onverdeelde Tau die zich manifesteert in twee tegengestelde en elkaar aanvullende krachten. Het yangprincipe staat voor allerlei eigenschappen zoals het actieve terwijl het yinprincipe eerder de statische pool belichaamt. Het hiermee samenhangende Taoisme is geen lineaire benadering van de wereld, maar eerder een cyclische: alles keert terug en gaat dan weer verder. Of zoals Emerson over de maatschappij zegt dat waar het ene aan belang wint, het andere zich juist terugtrekt. Het yin-yangdualisme is voortdurend in beweging, wat zich slecht verhoudt met het westerse denken dat meer rechtlijnig van aard; vandaar de begrippen vooruitgang en utopie. Het is een denken dat de beweging lijkt te belichamen maar het is in de wijze waarop zij hiermee omgaat juist weer statisch en hermetisch.

Andere kenmerken van dit tweedelenprincipe zijn dat het een niet zonder het ander kan maar ook dat achter elke voorzijde een achterzijde schuilgaat. Vooral gaat dit principe uit van de natuur van de mens waarmee je rekening hebt te houden, wil je proberen te streven naar een zeker ‘vloeibaar’ evenwicht.
Je zou de immigratie-en de multiculturele drang als eenzijdig yang kunnen beschouwen. De Duitse christelijke filosoof Gabriel Marcel spreekt, om het westerse technische bewustzijn te kenschetsen, over het faustische principe. Het is een begrip dat uitvoerig aan de orde komt in de Untergang des Abendlandes van Oswald Spengler.  Het is de geest van de ongeremdheid, terwijl een element van de rede volgens Marcel nu juist een vorm van gematigdheid en remming is. Des te vreemder is het om multiculturalisten vanuit met name de linkse hoek nu over gematigdheid en de rede te horen spreken. Het immigrationisme en het multiculturalisme zijn dat nu juist niet: er is eerder sprake van een agressieve ideologie die haar maat aan de te veranderen samenleving op wil leggen. De reacties van burgers die om terughoudendheid en zorg ‘voor het nabije’ roepen, werden en worden onvoldoende gehoord. Tenzij je de geboden weerstand zo kunt noemen.

Je kunt daarnaast ook stellen dat die immigratiedrang zich aanvankelijk juist voedde met de relatieve stabiliteit van de samenleving die men eufemistisch de ontvangende samenleving placht te noemen, en passant iedereen onder dezelfde noemer brengend en een kwaliteit aan de samenleving toevoegend die op zijn minst discutabel was. Men ging uit van voldoende draagvlak in financieel, cultureel, ruimtelijk of in welk ander opzicht dan ook. Belangrijk hierbij is te beseffen dat iets dat van verandering uitgaat dit doet ten opzichte van iets dat nu juist, en zeker aanvankelijk, onveranderlijk is of tenminste zo gedacht wordt.

Het eruit voortvloeiende denken is in die zin typisch westers, omdat het geen oog heeft voor de andere pool, niet van de achterzijde uitgaat doch er op zinspeelt dat de burgers zich wel zullen voegen. Het is in die zin autoritair. Maar het cyclische denken gaat nu juist wel van ‘tegenreacties’ uit omdat daar immers een ander deel van een kijk op de samenleving achter schuilgaat die minstens even werkelijk is als de aanbeden hang om te veranderen en dat bovendien met de gevolgen te maken heeft. Het is dus altijd de kunst een modus te zoeken die beide polen op de een of andere manier verenigt. Maar dat vereist een open en democratische kijk op een samenleving. Immigratiepolitiek die altijd nieuwe aanleidingen zoekt om zich te realiseren, mist echter een beweeglijke dualistische visie op mens en samenleving.
Het is dan ook niet vreemd dat wij beiden, en wij niet alleen, met het voortschrijden van die politiek juist steeds gevoeliger werden voor onderscheidingen naar afkomst, religie, cultuur of politieke voorkeur. De gelijkheidsdrang, die Gabriel Marcel nog als gevaarlijk betitelde omdat daaraan afgunst en wrok aan ten grondslag lag, heeft in die landen waar zij opgelegd moest worden, juist een sterkere hang naar onderscheid opgeleverd, zoals we al zagen bij buitenlanders die zich juist meer op elkaar aangewezen voelden, een verschijnsel dat wel meer bij migrantengemeenschappen voorkomt, en bij het groeiende autochtone verlangen naar iets van zichzelf. Men noemt dat tegenwoordig het vraagstuk of het probleem van de identiteit.

De in het westen dominante drang ‘naar voren’, is juist vergeten dat er geen eenvoudig ‘naar voren’ is.

Literatuur:
Het Tau : gids voor zelfontwikkeling in het dagelijks leven. Hua Ching Ni
Taoïsme, de weg van de mysticus. J. C. Cooper
De Ondergang van de wijsheid. Gabriel Marcel