Een
bericht in de Volkskrant van 5 september 2013 leert mij dat de in Rotterdam
dienstdoende wethouder Hamit Karakus van mening is dat de instroom van kansarme
nieuwkomers niet ten koste mag gaan van zwakke wijken. Hij verkiest hiervoor
twee instrumenten, te weten een verplichte inschrijving in de gemeentelijk
basisadministratie en een huisvestingsvergunning. Zo krijgen zwakke straten een
‘adempauze’. Ik meen hieruit ook op te maken dat in de opvatting van meneer
Karakus sterkere wijken wel van deze nieuwkomers mogen genieten, totdat ook zij
een adempauze toegemeten krijgen.
Het
idee van de adempauze circuleerde al eerder in sociaaldemocratische kringen. Ik
herinner mij deelgemeente-wethouder
Dominic Schrijer die door de immigratie zwaar belaste wijken een adempauze gunde.
Tijdelijk wel te verstaan. (Nogmaals dank meneer Schrijer!) Het beeld van die
tijdelijkheid stijgt ook op uit de woorden van meneer Karakus; de tijdelijkheid
zit al besloten in het woord adempauze zelve. Laten we Karakus even aan het woord:
‘Het is trouwens niet boeiend wie er komt’, zo sprak hij, maar ‘Hoe ga je ermee
om’. De opvatting over de nieuwste (en de oudere) invasies van buitenlanders in
een notendop samenvattend.
De
Duitse filosoof Martin Heidegger sprak over het onderscheid tussen het
beschouwende en het instrumentele denken en hij zag een toename van het laatste
ten koste van het eerste. Karakus bedient hem hier op zijn wenken.
Vanzelfsprekend maakt meneer Karakus (Turkse herkomst) zich ook zorgen over
huisjesmelkers, uitbuiting door malafide koppelbazen en overlast. Voor de goede
verstaander: overlast komt na de overlastdaad en die daad komt na de besluiten
die de overlast mogelijk maken. Dat echter de leefomgeving van menig autochtone
Nederlander en inmiddels ook die van de oude immigranten uitgemolken is en
wordt, schijnt iemand als Karakus niet te deren. Evenals een andere
PvdA-collega, de huidige minister van Buitenlandse Zaken, die eens hondsblij
zat te glimlachen toen een Turkse vakbondsman met het nodige aplomb stelde dat
we niet zo moesten zeuren omdat we immers door de immigranten verrijkt werden.
En dan hebben we Paul Rosenmöller nog die in een gesprek met Fortuyn eens
gezegd schijnt te hebben dat het niet
zo’n vaart loopt. Heb je nog meer vijanden nodig met dit soort mensen?
Nederland is een ding geworden.
Nederland is een ding geworden.
Het
land is allang geen waardevolle omgeving meer maar een anoniem gebruiksvoorwerp
dat voor sommige zaken nuttig gemaakt kan worden volgens mensen als Karakus,
Timmermans, werkgeversvoorzitter Wientjes, Rosenmöller en nog heel veel
anderen. Dus zullen we blijvend geconfronteerd worden met families als de familie
Dimitrov, ongetwijfeld van Bulgaarse snit, die op last van de Amsterdams
burgemeester Van der Laan (!) uit Noord moest vertrekken. De Volkskrant wijdde
er ook op dezelfde 5 september anderhalve pagina aan: anderhalve pagina voor
binnengehaalde ellende.
Dit is Nederland anno 2013 waar gastvrijheid en economische groei geperverteerde waarden zijn geworden. Ik begrijp heel goed dat er mensen zijn die witheet worden door al deze verslechteringen en verwateringen. Het wachten is op een revolte en mogelijk op een eraan gekoppeld tribunaal al wordt dat ingewikkeld want je kunt er een groot deel van de Nederlandse bevolking naar toe slepen als het gaat om onachtzaamheid ten opzichte van het eigen land. Oppervlakkige Nederlandse politici spreken bij tijd en wijle nog met het nodige aplomb over het prachtige Nederland. Zij begrijpen iets niet. Een onderscheiding als prachtig is tijdelijk, gebaseerd op voorbije inspanningen en onderhevig aan verslechtering of zoals u wilt, verandering. En een land hoort naar mijn gevoel geen inloophuis te zijn, welke ronkende taal sommige bestuurders ook plegen te bezigen.
Dit is Nederland anno 2013 waar gastvrijheid en economische groei geperverteerde waarden zijn geworden. Ik begrijp heel goed dat er mensen zijn die witheet worden door al deze verslechteringen en verwateringen. Het wachten is op een revolte en mogelijk op een eraan gekoppeld tribunaal al wordt dat ingewikkeld want je kunt er een groot deel van de Nederlandse bevolking naar toe slepen als het gaat om onachtzaamheid ten opzichte van het eigen land. Oppervlakkige Nederlandse politici spreken bij tijd en wijle nog met het nodige aplomb over het prachtige Nederland. Zij begrijpen iets niet. Een onderscheiding als prachtig is tijdelijk, gebaseerd op voorbije inspanningen en onderhevig aan verslechtering of zoals u wilt, verandering. En een land hoort naar mijn gevoel geen inloophuis te zijn, welke ronkende taal sommige bestuurders ook plegen te bezigen.
Taal
is een vadsige stroop geworden en kleeft aan menige hersenwand.