Door de vurige wens met God (of Allah) bekend te
raken, raken gelovigen in de ban van dit geloofsverlangen en onderwerpen zich
als het ware aan het stolsel ervan. De gronden van de kennis blijven echter
nogal wankel en ten naaste bij ontoegankelijk. Vandaar dat bij gelovigen het zwijgen zo’n belangrijke rol speelt.
Naast de exegese, de uitleg, is het zwijgen een belangrijk ritueel om de zo
gewenste aannemelijkheid van de geloofsdaad te praktiseren. Waar de exegese in
de eerste plaats voorbehouden lijkt aan prominente personen binnen de
geloofsorde of volgt uit een uitgebreid ritueel van studie, is het eenvoudige zwijgen
eerder het instrument van de doorsnee gelovige, die hiermee de zaken laat voor
wat ze zijn. Het zwijgen bevestigt en versterkt de onderwerping aan de
interpretaties die tot de gelovigen gekomen zijn. Gelovigen of overtuigden
uitnodigen hun keuze diepgaand te bevragen is als een deuk slaan in een
rubberen muur. Men vindt iets wat nu eenmaal zo is maar men draait het niet om
door zich af te vragen of iets is
omdat men iets vindt. Toch zijn er
soms verschuivingen gaande zoals dat af te lezen valt aan de boeken van
protestantse theoloog Harry Kuitert die op een gegeven moment zijn geloof en de
leerstellingen is gaan bevragen en
daar naar het schijnt niet meer van af raakt. Dat moet de angst voor velen
zijn: terechtkomen op een eindeloze zee van kille klotsende ijsschotsen. Geloof
heeft namelijk niet alleen met een acceptabele interpretatie van de grote
raadsels te maken maar ook met het verlangen naar nestwarmte. Het zwijgen
doorbreken zou afbreuk doen van het gerief van die warmte. En wie ruilt zijn
behaaglijke deken in voor een veel oncomfortabelere bedekking?
Waar leugens (om ‘bestwil’) bij moslims schijnen voor
te komen en zowel een historische achtergrond hebben als in de Koran verankerd
zijn, is ook daar het zwijgen als verhullende strategie werkzaam. Het is goed
mogelijk dat het bij sommige moslims slechts een passieve strategie is,
ingebakken in hun leefpatronen. Juist de niet aflatende dagelijkse rituelen
houdt de gelovige gevangen in zijn gelovige onwetendheid. Een onwetendheid
overigens die in de ogen van veel gelovigen blasfemisch is: geloven is immers
synoniem gemaakt met ‘weten’. Een weten dat de overstap maakt van het ergens
mee bekend willen raken naar een vorm van onbetwijfelbare kennis. Er gaapt een
afgrond tussen de twijfelende mens en de wetende gelovige mens. Bij de laatste
zijn twijfels eerder instrumenteel en niet fundamenteel van aard. Met de
westerse immigratie is de niet twijfelende cohort sterk in gewicht toegenomen
en doet daarmee een deel van de intellectuele ontwikkeling van de laatste
decennia teniet. Niet in de laatste plaats omdat de inheemse pleitbezorgers ook
inleveren op hun kritisch onderscheidingsvermogen. Dit verschijnsel lijkt me
onderdeel te zijn van de onderliggende tragiek van de afgelopen halve eeuw.
Waarbij de gelovigen in ongeremde economische groei dezelfde blinde vlekken
koesteren als de gelovigen in de universele en onbegrensde goedheid.