Onlangs bij een vriendenbezoek kwam de
immigratiekwestie even ter sprake. De betreffende persoon raakte wat
geïrriteerd toen ik erover begon maar vooral op mijn kritiek op de linkse
politieke partijen. Ik heb er overigens zelf vroeger op gestemd. Ik stem nu
niets meer; allang niet meer. Hou er eens over op, hoorde ik hem haast
verzuchten. Je merkt dat wel meer bij linkse mensen; zij kunnen zich niet
voorstellen dat er kritiek is op hun overtuigingen of politieke doelen. Je zag
dat bijvoorbeeld ook bij iemand als Myrthe Hilkens van de PvdA die maar niet
kon bevatten dat er mensen bestonden die niet de sociaal-democratie toegenegen
waren. Wat zij echter in de eerste plaats niet begrijpen is dat er in een
democratisch spel, ik noem het maar even zo, concurrerende visies en meningen
zijn maar dat er ook een verschil is in de mate waarin men van een bepaalde
kwestie doordrongen is, als ook in de mate waarin men erover reflecteert.
Meningen zijn niet perse gedachten. Ook linkse meningen niet. Bovendien heeft
Links inzake de immigratiekwestie een duidelijke rol waaraan nogal wat haken en
ogen zitten. En die volgens mij niet afgedaan kunnen worden als zomaar wat
futiele meningsverschillen. Er is namelijk soms sprake van een fundamenteel
verschil van hoe men zich een samenleving voorstelt en hoe breed men daarover
nadenkt of hoe open men zijn ogen heeft. En hoe men zich gewaar is van de
verschillende gevolgen. En hoe men leert en evolueert. Van dat denken is mij de
afgelopen halve eeuw niet zo veel bijgebleven. Van meet af aan was er een
straffe en prekerige toon bij diegenen die het blijkbaar noodzakelijk vonden de
immigratie hoe dan ook te verdedigen. En die toon was vooral te vinden bij wat
voor Links doorgaat. Deels vreemd want er waren ook ondernemersbelangen in het
spel. Pas veel en veel later na de jaren zestig, de chronologische bakermat van
de immigratie hier te lande, zou Jeroen Dijsselbloem van de PvdA de VVD
verwijten dat ook zij medeverantwoordelijk was. Het tijdstip van deze opmerking
alleen al demonstreerde de armetierige reflectie over de massa-immigratie.
Maar daarnaast kwamen er bij dat bezoek weer een
paar van de bekende clichés boven water. Zoals zijn reactie op mijn korte
weergave van de feiten en van de problemen die verbonden zijn met de
massa-immigratie, dat je het ook over ‘rechts’ moest hebben. Dat is zoiets als
wanneer een kind die op zijn kop krijgt zegt ‘’ja, maar hij heeft het ook
gedaan’’. Je hoort dit vaak en er volgt met zo’n reactie dan ook nooit een bezinning
op de eigen daden of de daden die men via een politieke partij steunt. Nu ook
niet, al is een gesprek daar niet direct geschikt voor.
Een ander cliché dat hij aanhaalde was dat ‘het’ slechts mijn mening betrof. Ook dit hoor je vaak. Echter, ik ben niet in de allereerste plaats in een mening of bewering geïnteresseerd maar eerder in een proces van waarnemen en denken en ik voel mij doordrongen van een zorg die voorkomt uit mijn idee van verantwoordelijkheid voor een land. Dat veronderstelt dus een zekere uitgebreidheid in formuleren en een mening is daar niet geschikt voor. Men geeft overigens zo goed als nooit aan wat mijn mening dan wel is, laat staan dat er dan ruimte gevonden wordt om hierover te denken of te spreken.
Hij zei ook met een vies gezicht dat die populistische partijen ‘protestpartijen’ waren. Ja natuurlijk protesteren ze ergens tegen, onder meer tegen ‘zijn’ geïrriteerde maar laconieke gebagatelliseer en ook tegen werkelijke bestaande situaties. Er bestaat namelijk nog zoiets als werkelijkheid. Natuurlijk, je mag hopen dat dergelijke protestpartijen zich ontwikkelen tot partijen met een levendige visie maar we moeten goed bedenken dat zo’n ‘visie’ een partij en haar leden en stemmers nog niet weerhoudt om domme dingen voor te staan.
Een ander cliché dat hij aanhaalde was dat ‘het’ slechts mijn mening betrof. Ook dit hoor je vaak. Echter, ik ben niet in de allereerste plaats in een mening of bewering geïnteresseerd maar eerder in een proces van waarnemen en denken en ik voel mij doordrongen van een zorg die voorkomt uit mijn idee van verantwoordelijkheid voor een land. Dat veronderstelt dus een zekere uitgebreidheid in formuleren en een mening is daar niet geschikt voor. Men geeft overigens zo goed als nooit aan wat mijn mening dan wel is, laat staan dat er dan ruimte gevonden wordt om hierover te denken of te spreken.
Hij zei ook met een vies gezicht dat die populistische partijen ‘protestpartijen’ waren. Ja natuurlijk protesteren ze ergens tegen, onder meer tegen ‘zijn’ geïrriteerde maar laconieke gebagatelliseer en ook tegen werkelijke bestaande situaties. Er bestaat namelijk nog zoiets als werkelijkheid. Natuurlijk, je mag hopen dat dergelijke protestpartijen zich ontwikkelen tot partijen met een levendige visie maar we moeten goed bedenken dat zo’n ‘visie’ een partij en haar leden en stemmers nog niet weerhoudt om domme dingen voor te staan.
Ik hoor natuurlijk wel meer van dergelijke
dooddoeners. Zoals bijvoorbeeld “ Er zijn toch wel belangrijker problemen” of “
Het valt toch wel mee!” of “Je bent wel erg somber” of “ Hou toch eens op met
die PVV-opmerkingen”.
Doodlopende stegen zijn dat soort opmerkingen. Het zijn mede dergelijke
tekortschietende opmerkingen die mensen niet vergeten en die hen soms in de
armen van andere partijen drijven. We kunnen dat in Europa zien. Geschiedenis
wordt elke dag wel ergens opnieuw geboren.