maandag 17 november 2014

Blog 28 Rothko





Rothko-oh-ho

Geen groter contrast denkbaar.
In verdunde olieverf uitgevoerde gewijde stilte en het zich ontwijkende publiek dat zich door de zalen wurmt.
Horen zij hier eigenlijk wel?
Ik zie Nederland voor me. Ik zie met een blik terug bevolking en bebouwing in een akelig tempo toenemen. Herrie, drukte, vreemdheid, agressie, volte, vuiligheid, leugenachtigheid, onveiligheid, onverschilligheid. Je kunt haast niet anders dan onverschillig geworden zijn als je om welke reden dan ook al die vermeerderingen gelaten accepteert of daarop besmuikt reageert, overtuigd als je bent van jouw goede bedoelingen of van de goede afloop. Hoeveel gegijzelden telt deze bevolking inmiddels? Hoeveel gegijzelden niet van ideeën en overtuigingen die onverwijld uitgevoerd moeten worden?

Hoeveel representanten van deze ontwijding schuifelen hier, in het museum, quasi deemoedig rond? Lopen hier de gulzige bedenkers rond van al die regels en voorschriften die het leven steeds meer aan banden leggen? Zie ik hier de medewerkers van de immigratiediensten, de politici, de burgers die niets willen horen van het bijzondere en het bijzonder kwetsbare dat een land herbergt en daarentegen plaats opeisen en niets meer dan dat? Bevinden zich hier al die kakelende apostelen van een ongebreidelde toegang in naam van de universele gastvrijheid of van de noodzakelijke geachte verplaatsbaarheid die geen enkele ruimte overlaat voor het broze geheim van wat zich slechts aarzelend aandienen kan, maar, integendeel, dat geheim permanent ontheiligen door de ruimte waarin ze existeert eenvoudigweg voor iedereen toegankelijk en non-existent te maken? Passeren hier al die mensen die mij datgene waar ik aan gewend ben geraakt met hun superieure altijd geldige argumenten misgunnen? Hoeveel rovers lopen hier? Schuifelen hier de ontwikkelaars rond die met niets anders bezig zijn dan de voorhanden zijnde ruimte te ontheiligen door haar, waar dat ook maar kan, toegankelijk te maken voor welke functies die er ook te verzinnen zijn? Lopen hier de verkopers rond met als enige literaire begaafdheid hun verkooppraatjes? Zijn er hier misschien ook die kunstenaars die aan die ontwijding meewerken door zich braaf in het gewenste gelid op te stellen en zelf ook geen diep besef meer hebben van datgene waarin zij leven? Zie ik hier al die burgers die dit allemaal geen barst kan schelen zolang ze maar op enigszins comfortabele wijze de volgende dag halen en hopen verschoond te blijven van al dat akeligs dat ze ergens wel vermoeden?
Wie zie ik hier dus? En horen zij hier te zijn?

Sinds de Engels-Joodse filosoof George Steiner ons er op opmerkzaam maakte dat Buchenwald slechts een paar kilometer van het Weimar van Goethe gelegen was en tegelijk ook constateerde dat de nazi-beulen, alsof het de gewoonste zaak van de wereld was, naar de serene muziek van Bach of Beethoven luisterden, kunnen wij weten dat de kunsten en al die andere zaken niet a priori onschuldig zijn, noch voor de makers of de bedenkers ervan, noch voor de genieters. Wij zouden kunnen beseffen dat er geen gemakkelijke comfortzone meer is waarin een ieder zich afgeschermd kan weten of waarin men meent zich van de geest meester te kunnen maken van dat wat zich naar de letter of naar het beeld wenst te onttrekken. Is elke toe-eigening niet zo langzamerhand verdacht geworden?
De werken van Rothko, de één sterker dan de ander, situeren ons in de vallende schemering en het komt mij haast als ongepast voor om dat te etaleren in een wereld die juist elke schemering ongedaan wenst te maken. Ongepast bijna in een pseudo-rationalistische tijd waarin zo’n beetje alles opgeofferd moet worden aan de argumenten die de bedrijvige mens zoal als belangrijk beschouwt; een tijd die zich nadrukkelijk distantieert van geschilderde werelden als die van Rothko waarin nu juist de stilte van het onnadrukkelijke gevierd wordt. We beleven een tijd van grove ontsluiting. De werken van Rothko ontsluiten niets, integendeel, ze weerstaan elke rumoerige verkaveling die ons leven zo kenmerkt. De wereld om ons heen schreeuwt haar luidruchtigheid uit. Rothko’s werken fluisteren zichzelf weg.