donderdag 27 juni 2013

aforisme 882 2013


Wanneer hij steeds weer oog in oog komt te staan met een medemens laveert de mens tussen de verwondering over het ontelbaar unieke van het menselijke individu en de bedreigende ervaring van het zijn met vele gelijksoortigen. 
In zijn bestaan zoekt hij dus telkens weer een leefbaar compromis door verbanden te zoeken die en blijvend en veranderlijk zijn en waarbinnen zowel ruimte is voor de bescherming van het unieke als gelegenheid is de bedreiging door al die anderen tot voor hem aanvaardbare proporties terug te brengen. 
De tragiek van de westerse naoorlogse periode is dat de gedachte is gaan postvatten dat de burger wel zonder dergelijke schuilplaatsen kan. Die omissie levert vroeg of laat ofwel een onderlinge gewelddadige herschikking op van het leefbare evenwicht of zal leiden tot dictatoriale arrangementen waartegen in een later stadium dan ook weer verzet zal ontstaan. Die gewelddadige herschikking zal zeer waarschijnlijk langs overgebleven oude lijnen van verbondenheid verlopen terwijl dit met het verzet tegen het dictatoriale nog niet zo zeker is. Dat zal mede afhangen van de aard en intensiteit van de gegroeide onderlinge verdeeldheid. Of de westerse publieke ruimte weer een gewelddadige ruimte zal worden, zal afhangen van de beschikbaarheid van een geweldsinstrumentarium en van de popularisering van de techniek. Ook zal de westerse mens eerst het juk van zich moeten afschudden van de drogreden dat de publieke macht de gewenste en gedeelde macht van allen is. Dat heeft hem slap gemaakt.