De treurige balans van decennia van denken,
spreken en schrijven over het gevoelige immigratiedossier is dat ik dan wel
genegeerd, gebagatelliseerd, of beschimpt ben maar dat ik nog geen spoor gezien
heb van een uiteenzetting met het gezegde of het geschrevene.
Het liefst lijkt men met een salto mortale over het gedachte heen te springen om in de inmiddels gebruikelijke veroordelingsreflex te schieten of het morele imperatief als een waakhond voor welke uiteenzetting dan ook te posteren. De klaarblijkelijke voorstanders van de hier sinds de jaren zestig gevoerde immigratiepolitiek, wat deze in hun ogen verder ook mag behelzen, schijnen uiterst bevreesd te zijn voor het ondraaglijke in de wijde wereld maar zijn stilaan verworden tot de nieuwe onverdraagzamen die de ‘meest nabijen’ over het hoofd zien en verketteren als het hen zo uitkomt. Nee, zij zijn de onaanraakbaren die, schuilend onder de warme gloed van hun altijd geldige voorstellingswereld, blijkbaar genieten van de grenzenloze immuniteit die deze met zich mee lijkt te brengen. De sfeer van volmaaktheid die er aan kleeft ontkent dat onze wereld altijd onvoltooid en voorlopig is en er is, aldus de Joods-Engelse filosoof George Steiner, ‘’niets meedogenlozer dan de chantage van de volmaaktheid’’, het summum bonum van de goeden. Goeden, die het samenleven blijkbaar niet als een dilemma kunnen beschouwen waar geen instant oplossingen voorhanden zijn.
Het liefst lijkt men met een salto mortale over het gedachte heen te springen om in de inmiddels gebruikelijke veroordelingsreflex te schieten of het morele imperatief als een waakhond voor welke uiteenzetting dan ook te posteren. De klaarblijkelijke voorstanders van de hier sinds de jaren zestig gevoerde immigratiepolitiek, wat deze in hun ogen verder ook mag behelzen, schijnen uiterst bevreesd te zijn voor het ondraaglijke in de wijde wereld maar zijn stilaan verworden tot de nieuwe onverdraagzamen die de ‘meest nabijen’ over het hoofd zien en verketteren als het hen zo uitkomt. Nee, zij zijn de onaanraakbaren die, schuilend onder de warme gloed van hun altijd geldige voorstellingswereld, blijkbaar genieten van de grenzenloze immuniteit die deze met zich mee lijkt te brengen. De sfeer van volmaaktheid die er aan kleeft ontkent dat onze wereld altijd onvoltooid en voorlopig is en er is, aldus de Joods-Engelse filosoof George Steiner, ‘’niets meedogenlozer dan de chantage van de volmaaktheid’’, het summum bonum van de goeden. Goeden, die het samenleven blijkbaar niet als een dilemma kunnen beschouwen waar geen instant oplossingen voorhanden zijn.
Mijn teksten kunnen dus beschouwd worden als
even zovele mislukte toenaderingen tot wat ik de morele arrogantia noem. Deze morele arrogantia spreidt hiermee een
deerniswekkende emotionele en intellectuele leegte tentoon en is tot nu amper
in staat gebleken een vorm van oprechte aandacht voor de critici op te brengen
en een meer dan functioneel mededogen te betrachten met de gedupeerden van de
gevoerde politiek. Een politiek overigens die voor hen de natuurlijke loop der
dingen schijnt te zijn en past binnen hun schamel idee van de onbegrensheid van
de wereld waarin de mens leeft behalve dan hun eigen kleine wereld. Zij heeft
hiermee de deur gesloten voor een (eigen) zoektocht naar de vraag wat een
samenleving kan zijn in het licht van de verschillende ervaringen, gedachten en
stemmen.