Een tijdje geleden was een oud student op mijn atelier
en vertelde mij over het indiaanse opperhoofd Chief Seattle. Chief Seattle was een
stamhoofd van de Dwamish-stam. Dat men hem later een indiaan noemde kwam door een voorstellingsfout. Columbus die in 1492 een voet aan wal zette, meende in Indiƫ terechtgekomen te zijn en hij noemde de aanwezige bewoners indios of indianen.
In 1854 hield Chief Seattle in zijn hoedanigheid van
stamhoofd van de Dwamish-stam een toespraak als antwoord op de blanke
immigranten die het land van zijn stam wilde kopen en de stamleden -de autochtonen- wilden onderbrengen
in een reservaat. Wat trouwens ook gebeurd is. De Dwamish behoorden tot een
kleine stam die in de buurt woonde van de stad
Seattle.
Zijn woorden werpen licht op het enorme verschil
tussen de manier waarop de westerse immigranten met het land omgingen -en nog omgaan- en de
manier waarop de Dwamish zich verbonden wisten met de aarde.
Laat ik Chief Seattle zelf door middel van een paar citaten aan het woord laten.
Hoe kun je de lucht, de warmte van het land kopen of verkopen?
Dat is voor ons moeilijk te bedenken.
…..
Elk
stuk van dit land is heilig voor mijn volk.
Iedere spar, die glanst in de zon, elke nevel in de donkere bossen, elke open plaats, elke zoemende bij is heilig in de gedachten en herinnering van mijn volk.
Iedere spar, die glanst in de zon, elke nevel in de donkere bossen, elke open plaats, elke zoemende bij is heilig in de gedachten en herinnering van mijn volk.
….
Wij
zijn een deel van de aarde en de aarde is een deel van ons.
…
Wij
begrijpen dat de blanke man onze manier niet begrijpt.
Voor hem is het ene stuk grond gelijk aan het andere.
Voor hem is het ene stuk grond gelijk aan het andere.
Hij
is een vreemde, die in de nacht komt en van het land neemt wat hij nodig heeft.
Zijn
honger zal de aarde kaal vreten en slechts de woestijn achterlaten.
….
Wat
er gebeurt met de aarde, gebeurt met de kinderen van de aarde.
…