Ik liep vanmiddag
iemand tegen het lijf, die samen met zijn vriendin in een stadswijk woont die
gedomineerd wordt door Turken, Marokkanen en andere mensen van vooral
buitenlandse origine. Wij spraken over een gezamenlijke linkse vriendin die weg
wil uit haar door buitenlanders bevolkte flat waar wonen haar steeds grotere
overlast bezorgt. Zij wil vreemd genoeg misschien verhuizen naar een wijk waar
dat misschien nog slechter is, maar hij wist dat op een manier te zeggen zonder
dat nu precies te zeggen.
Maanden geleden zei hij tegen iemand dat hij en zijn
vriendin wilden verhuizen naar een andere wijk, die bij navraag vooral een
blanke en beter gesitueerde wijk bleek te zijn. ‘Waarom’ vroeg diegene tegen wie
hij dat zei en die ik ook goed kende.
‘Vanwege de buurt’ zei hij gelaten. Na lang gedraal gaf hij toe dat het vanwege
de buitenlanders was. Onlangs was de invalidewagen van zijn vriendin gestolen
en de politie kon weinig uitrichten of richtte niets uit, daar kom je nooit
precies achter, alhoewel iedereen inmiddels wel wist dat de wagen door Marokkanen gestolen
was. En zo waren er wel meer incidenten. Langzaam komen zij er achter dat je je
als autochtone Nederlander nu niet altijd door die buitenlanders gesteund weet,
alhoewel die onthutsende kennis op hun tot dan toe onverwoestbare
multiculturele droom stuitte en daar een verontrustende leegte veroorzaakt. En nu
hadden ze ook nog een Syriƫr boven zich gekregen die over niet al te lange tijd
zijn gezin over zou laten komen. ‘Ja, ja’ zei hij, zijn ogen schaamtevol van
mij weg draaiend, ‘We moeten maar door blijven ademen’.