maandag 19 november 2012

blog 4 Leedbeeld van Nederland


Bloggen komt van loggen.
Logboeken zijn er vol geschreven. Aanvankelijk bedoeld voor snelheidsmetingen. Een log was een navigatie-instrument. Het woord log schijnt terug te gaan op het Arabische lauh. Maar hoe een Arabier ooit op dat woord gekomen is weet ik niet. De Arabieren zelf waarschijnlijk ook niet. We kunnen eerder de gang van de woorden traceren dan de herkomst ervan. 
Logboeken werden op schepen en in vliegtuigen bijgehouden. Bij de oude scheepsjournaals hoorde een in een morsig uniform gestoken kapitein met de smoezelige pet schuin op zijn hoofd. Met een potloodstompje in zijn knuisten, dat hij zo af en toe in zijn mond bevochtigde, krabbelde hij de om gegevens bedelende bladen vol. Alles in zwart-wit. Met de zwarte doos is het kleurentijdperk pas goed begonnen.

Het woord Blog is in 1999 bedacht door Peter Merholz.
Hij deed naar verluid een heel simpele ingreep: het woord weblog schreef hij op als we blog. Ik vraag mij af hoeveel Bloggers dit eigenlijk weten, al is het gewoon via Google te vinden. Mits we Google kunnen vertrouwen natuurlijk.



Doet herkomst er trouwens nog toe in de verstrooide hedendaagse hoofden? Zijn ‘we’ een gebruikerssamenleving geworden waarbij het niet uitmaakt dat je ook maar iets van een ontstaansgeschiedenis weet? Laat staan dat je je erdoor laat inspireren? Wel, alles heeft een geschiedenis, zelfs zoiets armetierigs als een potloodlijn. En zeker een afgekloven potloodje. En alles raakt al gebruikende een keer op, niet alleen een potlood maar alles om ons heen. Niets is potentieel bestendig. Maar die gedachte boezemt ons angst in, dus hebben we systemen ontwikkeld om die angst voor het einde te pareren. Denken in chronologie en geschiedenis is zo’n manier.

Ik kreeg vroeger geschiedenis. In Delft. Op de Calvijnschool, een noodgebouw dat wel voor eeuwig dienst leek te doen. Ik herinner me nog de met violettige inkt gestencilde gevlekte vellen met rijen jaartallen waarachter de als belangrijk aangemerkte gebeurtenissen vermeld stonden. Ze leken op die degelijke Duitse naamvalrijen. Stampen. Doorslikken. Onthouden!
1600. Slag bij Nieuwpoort! Een mokerslag, zo’n jaartal.
Maar daar bleef het dan ook bij. Een loze slag. Boekhoudersrijen, dat waren die rijen jaartallen. Voor het besef van geschiedenis lijkt me dat wat tekort schieten.

Maar hoe kan Nederland inmiddels omschreven worden? Koestert men nog een besef hieromtrent? Ik merk er niet zo veel van. Ik bedoel natuurlijk niet de loze woorden die de lucht in geslingerd worden. Prachtig land, hoor je politici zeggen. Ja hoor! En intussen maar doorgaan om het op te gebruiken en weg te serveren. 

Maar hoe kan dit land dan nog wel omschreven worden?
Als een blootliggend aangevreten karkas?
Als een doorgeefluik? Een afwerkplek misschien? U kent ze misschien wel, die met mistroostige schotten afgeschermde stukjes besteende grond waar de klant zijn auto in kon rijden om daar schrijlings op de achterbank aan zijn gerief te komen. Geschiedenis? Wat levert dat op? Links, rechts, het midden, de flanken….  allemaal weten ze wel manieren te vinden om verder aan dat geschiedenisloze karkas te knagen. Een karkas dat telkens op haast miraculeuze wijze weer aangroeit maar wel steeds een beetje minder. Sommigen houden van een groen karkas. Weer anderen zal dat worst wezen. Ondenkbaar? Onvoorstelbaar? Onvertelbaar? Dit culinair festijn staat misschien dichter bij de realiteit dan u in uw ogenschijnlijk onbesmette onschuld denken kunt.